(Translated by Google) Frans Naerebout was of humble origins.
He started his working life in the industry his father worked in: fishing, but over the years he worked his way up to become a pilot.
It was July 27, 1779. The heavily loaded East Indiaman Woestduin was almost back in his home port of Middelburg after a trip from Batavia.
Then they got stuck on a sandbank in the Western Scheldt.
There was a heavy storm and the ship was constantly swamped by high waves.
That evening it was a fair in Vlissingen, but such a spectacle was not often seen and the population came out to look at the ship in distress.
The crew seemed hopelessly lost.
Yet Frans Naerebout, together with his brother Jacob and 7 others, took the plunge.
After a few failed attempts, they managed to rescue 71 of the 129 crew members with their small ship.
The next morning he saved 16 more, bringing the total to 87.
The rescue was immediate national news and the brothers were showered with rewards and honors.
Life went on and Frans continued to work as a pilot.
But the economy and the merchant navy gradually came to a standstill and Naerebout eventually had to look for new work around the age of sixty (his brother Jacob had already died and married Frans).
He subsequently became a shrimp fisherman, harbor and lock keeper and lighthouse keeper in Goes.
It was not a luxurious life and Frans lived alone on the sea side in a house made of sails and planks.
It took years before he got a wooden house with a chimney and a tiled roof. Then his wife was finally able to move back in with him.
Towards the end of his life in 1816, Naerebout, who was after all one of the greatest naval heroes Zeeland has ever known, was reinstated.
He was given money for services rendered and in 1817 he was appointed Brother in the Order of the Netherlands Lion.
This included an annual fixed benefit.
However, Frans Naerebout died a year later in 1818 at the age of 70.
(Original)
Frans Naerebout was van eenvoudige komaf.
Hij begon zijn werkende leven in de branche waar zijn vader werkzaam in was : de visserij , maar in de loop der jaren werkte hij zich op tot loods.
Het was 27 juli 1779 . De zwaar beladen Oost-Indiëvaarder Woestduin was bijna terug in zijn thuishaven Middelburg na een tocht vanuit Batavia.
Toen liepen ze vast op een zandbank in de Westerschelde .
Het stormde hevig en het schip werd constant door hoge golven overspoeld .
Het was die avond kermis in Vlissingen , maar zo'n schouwspel zag je niet vaak en de bevolking liep uit om naar het schip in nood te kijken.
De bemanning leek reddeloos verloren.
Toch waagde Frans Naerebout , samen met zijn broer Jacob en nog 7 anderen , het erop.
Na een paar mislukte pogingen wisten ze met hun kleine schip 71 van de 129 bemanningsleden te redden .
De volgende ochtend redde hij er nog 16 en zo kwam het totaal op 87 te staan.
De redding was direct landelijk nieuws en de broers werden overladen met beloningen en eerbewijzen.
Het leven ging verder en Frans bleef werkzaam als loods.
Maar de economie en de koopvaardij kwam stilaan tot stilstand en Naerebout moest uiteindelijk rond zijn zestigste nog op zoek naar nieuw werk ( zijn broer Jacob was toen reeds overleden en Frans gehuwd ) .
Hij werd vervolgens garnaalvisser , haven-en sluiswachter en vuurtorenwachter in Goes.
Het was geen luxeleven en Frans woonde alleen aan de zeekant in een optrekje van zeilen en planken.
Het duurde jaren voor hij een houten huisje met schoorsteen en pannendak kreeg . Toen kon eindelijk zijn vrouw weer bij hem intrekken .
Tegen het eind van zijn leven in 1816 werd Naerebout , die ten slot van rekening één van de grootste zeehelden was die Zeeland ooit gekend heeft , in ere hersteld.
Er wordt hem geld gegeven voor bewezen diensten en in 1817 werd hij benoemd tot Broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Daar zat een jaarlijkse vaste uitkering aan vast.
Frans Naerebout overleed echter een jaar later in 1818 op 70-jarige leeftijd.